Tijdens het (samen) werken gaat het om kennis, kunde en karakter. Wanneer een werknemer veranderd of minder inzetbaar is, dan komt het echt aan op zijn karakter. Zijn psychische draagkracht zeg maar. De vraag is dan: Hoe (ver) draagt de werknemer zijn last, of rugzak.
Betreft onze fysieke belasting (tillen en dragen) is over het algemeen het advies (Arbobesluit) 23 kilo. Niet alleen het gewicht is bepalend maar ook de frequentie, de afstand van verplaatsing, de hoogte tot de vloer en de draaiing van het lichaam zijn van invloed.
De psychische belastbaarheid is niet alleen 8 uur werken, maar ook de omstandigheden waarin iemand werkt. Is er een balans tussen in- en ontspanning op het werk.
Daarnaast kun je je afvragen, net als bij fysieke belasting, wat doet de werknemer naast het werk? Slaapt hij tussen de 6-8 uur, of wordt hij ‘s nachts wakker gehouden door kleine kinderen. Is er sprake van mantelzorg? Heeft de werknemer serieuze zorgen?
Signalen van overbelasting zijn: ongedurigheid, vermoeidheid, irritatie, vergeetachtigheid, bitterheid en boosheid. Dit zijn emoties waardoor we uit onszelf kunnen vertrekken en de eigen rugzak niet (meer) dragen.
En bij wie wordt dan de rugzak neergelegd? Een basaal menselijk principe is 9 van de 10 keer bij een ander en niet zelden is dat bij de werkgever.
Het dragen van de eigen rugzak kan onder andere door: zelfkennis, dichtbij jezelf te blijven, zelfzorg (zie column februari 2022), zelfbeheersing, structuur en discipline.
Wanneer je als leidinggevende goed in staat bent om je eigen rugzak te dragen dan ben je een prachtig voorbeeld voor de werknemers.